Spinnen, ik ben er niet gek op. Maar dat ik er nu heel erg bang van ben? Nee, niet echt. Behalve dan voor die grote joekels van spinnen. Van die hele enge met van die huiveringwekkende grijp-pootjes, daar krijg ik echt kippenvel van. Die griezels kom ik liever niet tegen. Om zulke spinnen te vangen moet ik echt al mijn moed bij elkaar rapen.

Ik ga zo’n spin ook niet met mijn blote handen oppakken, daar gebruik ik altijd een doorzichtig pot en een dun kartonnetje voor. Dat potje had ik in Costa Rica altijd op een strategische plek staan. Met de stofzuiger de spin opzuigen zal ik nooit doen, want ik vind het nuttige beestjes. Zelfs de grootste en/of engste spin zuig ik nog niet op. 

In Costa Rica heb je echt knoeperds van spinnen! Die passen niet eens door de stofzuigerslang. Dat veroorzaakt geheid een verstopping, en krijg de spin dan maar eens uit de slang! Geen prettige bezigheid om te doen. Niet voor de spin, maar ook niet voor mij. Want ik ben namelijk de gek die hem er weer uit moet krijgen als hij blijft steken. Dat gaat mijn man echt niet doen! En wat als het een giftige spin blijkt te zijn!

Een dode Tarantula die bij de deuropening lag, dit is niet de spin die ik eerder gevangen heb.

Zo hebben we een keertje een tarantula in de badkamer gehad. En dat zijn geen kleine jongens, kan ik je vertellen. We hadden een vriend te logeren, en hij ontdekte hem in zijn badkamer. Mijn man en de vriend durfden de spin niet te vangen. Dus heb ik me opgeofferd en heb ik, in mijn pyjama notabene, de spin gevangen met een grote plastic pot.

Hard kartonnetje eronder geschoven en hup naar buiten met dat beest. Ik had geluk dat hij netjes bleef zitten toen ik voorzichtig die pot over hem heen plaatste. Anders had ik niet geweten of ik het gedurfd had. Verder zag hij er best wel aaibaar uit met die harige pootjes en dikke harige lijf. Dat hij een beetje de aaibaarheidsfactor had scheelde ook enorm tegen mijn angst. Toch was ik blij dat hij veilig buiten was. Ver weg van het huis.

Maar goed, nu naar het spinnetje waar ik het eigenlijk over wilde hebben. De Gasteracantha Kuhli, oftewel “de krabspin” in het Nederlands. Dat is een heel apart spinnetje (vind ik zelf) omdat hij een soort van gekleurd schildje op zijn rug heeft. Vandaar ook de naam “krabspin” want door dat schildje lijkt hij een beetje op een krab. Het schild van ‘mijn’ spinnetje had zwarte uitsteeksels, en dat zag er heel stoer uit.

De schildjes van deze spinnetjes heb je in verschillende felle kleurtjes en patronen. Sommige schildjes hebben stekeltjes en sommige hebben ze niet. De mannetjes kunnen de kleur van hun schildje intensiveren om zo aantrekkelijker te zijn voor de vrouwtjes. Tja, je moet toch wat om een beetje voordelig voor de dag te komen als krabspin.

Mijn spinnetje was lekker bezig om een web te weven en dat vond ik bijzonder fascinerend om te zien. Hoe vernuftig ze dat toch doen! Het is een waar kunstwerkje, zo’n spinnenweb. Totdat je je realiseert dat zo’n web natuurlijk niet voor de mooi bedoeld is.. Dan ben je blij dat je geen vlieg bent die in die plakkerige zooi verstrikt raakt.. Aan de andere kant; ook een spin moet eten!