Je houd er van of je haat ze, lychees (of litchi). Toevallig vind ik ze erg lekker en als ze in Nederland te verkrijgen waren, meestal zo rond de kerst, kocht ik ze. Ze waren best duur herinner ik me maar toch wilde ik ze altijd graag hebben. De lychees uit blik die vond ik dan weer niet zo lekker, nee, de verse die hadden echt mijn voorkeur.

Nu woon ik voor een tijdje in Costa Rica en was ik blij verrast te ontdekken dat ze hier het broertje van de lychee verkopen, namelijk de mamón chino. Oftewel in het Nederlands; de ramboetan. Het woord ramboetan komt van het Indonesische woord rambutan dat “harig” betekend. En dat is wel een hele goeie omschrijving want als je hem vergelijkt met de lychee ziet de ramboetan er best wel een soort van harig uit. Het lijkt een beetje op de schil van een tamme kastanje. De stekels zijn overigens geen echte stekels maar voelen zacht aan.

En ik vind ze heerlijk! Net zoals de lychees hebben ze een grote pit die je niet moet opeten want die schijnen giftig te zijn. Het vruchtvlees is wit en zacht en ziet er een beetje glazig uit. De smaak is lekker fris en zoet. Ik denk trouwens dat het niet zo heel veel scheelt met de smaak van een lychee. Je kunt aan de “haartjes” zien of ze vers zijn. Als de haartjes bruin gaan worden en gaan verschrompelen zijn ze niet meer vers. Je moet wel uitkijken dat als je ze gaat eten je er voor zorgt dat er geen sap op je kleding komt. Dat sap geeft namelijk vieze bruine vlekken. Ze schijnen bomvol met vitamientjes te zitten deze ramboetans, en dat is dan weer mooi meegenomen.

Het leek mij wel leuk om een ramboetan boom te kweken uit de pitten. Dat ging heel gemakkelijk. Ik had zo een stel kleine miniboompjes. Maar toen ik eenmaal die kleine plantjes had, en gelezen had dat die bomen heel erg groot worden, en je ook niet zeker weet dat de boom vruchten krijgt, leek het me helemaal geen goed idee meer om er hier eentje in de tuin te zetten. Jammer! Tot zover dus mijn experiment met zelfgekweekte ramboetans uit eigen tuin..

Nu koop ik ze maar weer bij de plaatselijke farmersmarket of bij de fruitstalletjes langs de weg. Want blijven eten doe ik ze!