Toen mijn oma nog leefde ging ik ’s middags vaak bij haar langs. We maakten dan een praatje en dronken gezellig een koppie thee. Wij woonden in die tijd in hetzelfde appartementencomplex en haar appartement was maar een klein stukje van het mijne af. Ik kon zo binnendoor, bij wijze van spreken met mijn sloffen nog aan en zonder jas, naar haar appartement lopen.
Dat koppie thee van mijn oma was altijd ‘prutjes thee’ (losse thee). De zakjes thee werden in haar huis niet gedoogd want dat was toch geen thee! Nee, dat was volgens mijn oma ‘bietenwater’ (Water met een kleurtje). Ze vond dat er geen smaak aanzat.
Oma wist precies hoeveel losse thee er in de theepot moest, dat deed ze uit de losse pols. Het water kookte ze met een fluitketel met zo’n fluitdopje. Door de stoom van het water begon de ketel te ‘fluiten’ als het water kookte. Gelukkig werd dat fluitje al snel afgedankt want dat scherpe geluid ging echt door merg en been.
Daarna moest de thee even trekken, en werd het met behulp van een mooi theezeefje in een net kopje geschonken. Het theezeefje voorkwam dat je met losse prutjes in je kopje thee zat.
De meeste prutjes bleven natuurlijk in die speciale, lang warm blijvende, theepot zitten. Het volgende kopje thee werd daardoor nog sterker van smaak. Dat kon mij niet zo bekoren maar oma die vond dat schijnbaar niet erg.
Zo’n kopje thee was niet alleen lekker maar volgens mijn oma ook een goede remedie tegen allerlei problemen, verdrietjes en tegenslagen. Als ik ergens mee zat, of ergens van over de flos was, dan zei ze altijd: Kom maar even hier, dan drinken we samen een koppie thee. Genietend van ons theetje hadden we hele gesprekken. Het haalde de scherpe kantjes van mijn probleempjes af en ik kon’ mijn narigheid’ na zo’n gesprek beter relativeren. Oma’s kijken door hun levenservaring toch anders tegen die jeugdige probleempjes aan, en soms hielp mij dat. Het praten alleen hielp eigenlijk al. Dan was alles ineens niet meer zo erg. Een bakkie troost hoeft echt niet altijd koffie te zijn..
Het was natuurlijk niet altijd kommer en kwel wat er besproken werd. Onze gesprekjes gingen over allerlei dingen. Zin en onzin. Wij waren elkaars klankbord. Ik luisterde naar haar verhalen en zij naar de mijne, en dat alles onder het genot van dat koppie prutjes thee.
Thee drink ik nog steeds, met bakken tegelijkertijd. Je kunt wel stellen dat ik een echte theeleut ben, een beetje theeverslaafd. Al vallen de mussen hier dood van het dak, ik moet en zal mijn bakkie warme thee. Het is alleen geen prutjes thee, maar met theezakjes gaat het ook best aardig. En dan hoor ik op de achtergrond de stem van mijn oma al zeggen; Dat is toch geen thee wat jij drinkt, dat is bietenwater!
- Dit blogje heb ik geschreven naar aanleiding van de bietensap die we op de Feria gekocht hadden. Ik moest toen gelijk aan mijn oma denken. Dan zou ik zo graag tegen haar willen zeggen; “Oma, kijk, nu drink ik echt bietenwater!”